Een moderne begraafplaats midden in de stad
R.K. Begraafplaats en Crematorium St. Laurentius is sinds een aantal jaren aangewezen als Gemeentelijk Monument. Het terrein ligt midden in de stad, centraal in de wijk Nieuw Crooswijk. In 2007 heeft minister Vogelaar 40 wijken aangewezen die specifieke aandacht behoeven. De kwaliteit van deze zogenaamde ‘Ministerie-van-Wonen,-Wijken-en-Integratie’-wijken moet zodanig worden verbeterd, dat mensen er weer met plezier willen wonen. Crooswijk is een van die ‘Ministerie-van-Wonen,-Wijken-en-Integratie’-wijken. Al voor 2007 was een ingrijpende herstructurering van Nieuw Crooswijk in gang gezet. De insteek is om meer mensen uit hogere inkomenscategorieën aan te trekken en om sociaal mobiele bewoners binnen de wijk de mogelijkheid te bieden om een betere c.q. duurdere woning te betrekken. Over een aantal jaren zullen ook de wijken aan de andere kant van de Nieuwe Crooswijkseweg aan de beurt komen voor renovatie. Temidden van deze woonwijken waar de komende jaren veel gesloopt en gebouwd zal worden is R.K. Begraafplaats en Crematorium St. Laurentius een groene oase, een plek van rust en spiritualiteit.
R.K. Begraafplaats en Crematorium St. Laurentius organiseert jaarlijks veel activiteiten, die voor iedereen toegankelijk zijn. Elk jaar is er:
- Allerzielenbijeenkomst;
- Kruisweg op Goede Vrijdag;
- Kerstlichtjesavond
Bij de activiteiten wordt rekening gehouden met de specifieke bevolkingsgroepen, zoals Kaapverdianen, Surinamers en in toenemende mate Oost-Europeanen. Ook zijn er contacten met het Zadkine College. Al vele MBO-leerlingen bezochten de begraafplaats in het kader van diverse projecten.
De begraafplaats heeft een heel eigen plek veroverd in de buurt en in de stad. Niet alleen nabestaanden maar ook anderen weten de weg te vinden naar voor spirituele en culturele activiteiten of ‘zomaar’, voor een wandeling over het terrein op zoek naar rust en bezinning. Gaandeweg is het een begraafplaats geworden niet alleen voor katholieken, maar voor allen die er troost vinden.
Het ontstaan van de begraafplaats
Rond 1830 werd het om hygiënische redenen verboden om nog langer binnen de bebouwde kom te begraven. Buiten de stadsmuren werden nieuwe begraafplaatsen aangelegd. De katholieken in Rotterdam kregen hun eigen begraafplaats in 1864, toen het katholicisme in Nederland niet langer verboden was en in 1853 de Bisschoppelijke Hiërarchie was hersteld.
In 1864 werd de buitenplaats ‘Groenendaal’ in Crooswijk aan het bisdom gelegateerd onder de voorwaarde dat het moest worden ingericht als katholieke begraafplaats voor alle parochies van de stad Rotterdam. Deze ‘R.K. Begraafplaats te Crooswijk’ werd ontworpen door architect H.J. van den Brink en kwam in 1867 gereed.
De begraafplaats was toen de enige begraafplaats in Nederland van het Italiaanse ‘Campo Santo’ type. In de Middeleeuwen werden monniken veelal begraven in de kloosterhof. Vanaf de 13de eeuw ging men ook begraafplaatsen aanleggen in de vorm van een ‘kloosterhof’ met rondom overdekte kruisgangen. De begraafplaats werd ‘Campo Santo’, ofwel ‘heilig veld’ en was omsloten door arcadegalerijen met bovengrondse grafkelders.
In het eerste ontwerp van architect H.J. van den Brink was het vijfhoekige terrein rondom omgeven door een overdekte arcade. Uiteindelijk werd slechts aan een van de zijdes een prestigieuze overdekte arcade gebouwd met bovengrondse grafkelders. De arcade werd in neo-romaanse stijl uitgevoerd, evenals het grote poortgebouw en de centraal gelegen kapel.
Vanaf de entree loopt een pad in een rechte lijn naar de kapel. Van daaruit lopen straalsgewijs de hoofdpaden. Achter de kapel liggen cirkelvormige paden en vakken. De overige vakken zijn rechtlijnig en diagonaal ingedeeld. Op oude plattegronden bevindt zich links achteraan een afgezonderd stuk ongewijde grond, waarin drenkelingen, ongedoopte kinderen en niet-katholieken werden begraven. Tegenwoordig bestaat dit niet meer.
In 1999 werd de naam ‘R.K. Begraafplaats te Crooswijk’ gewijzigd in ‘Begraafplaats St. Laurentius’. Laurentius was diaken en zette zich in voor het welzijn van de kansarmen. In 258 stierf hij in Rome de marteldood onder keizer Valerianus. Ook het bisdom Rotterdam en de stad Rotterdam zijn aan deze heilige toegewijd.
‘Begraafplaats St. Laurentius’ is in 2013 ‘R.K. Begraafplaats en Crematorium St. Laurentius’ geworden. Vanaf oktober 2012 tot in de herfst van 2013 werd gebouwd aan het nieuwe crematorium en de uitbreiding van het entreegebouw. Architecte Ineke Hulshof van Hulshof Architecten te Delft hield in haar ontwerp rekening met de intieme sfeer van de historische begraafplaats.
(De begraafplaats vanaf het Schuttersveld in ca. 1869.)
(Luchtfoto van de R.K. Begraafplaats Crooswijk uit ca. 1870 met het oudste deel van de toen nog overdekte arcade, inclusief ontvangst- en condoleanceruimte. Centraal de oorspronkelijke begraafplaatskapel van architect H.J. van den Brink. Vooraan links de H. Barbara kerk die in 1977 werd gesloopt)
Poortgebouw
In 1936 werd de 19e-eeuwse neo-romaanse ingangspartij vervangen door het huidige poortgebouw naar ontwerp van architect J.P.L. Hendriks. Vanaf die tijd brandt hoog in de toren een ‘eeuwig licht’, waarmee een 15e-eeuwse overeenkomst is hernomen. In de middeleeuwen lag er rond de grote St. Laurenskerk een kerkhof. Op dit St. Laurentiuskerkhof werd in 1494 Jan Crooswijk begraven. Bij zijn graf stond een Mariabeeld en volgens afspraak zorgden de kerkmeesters ervoor dat daar een altijddurend licht zou branden. Bij het verdwijnen van het kerkhof in de 17e eeuw is ook dat licht verdwenen. In 1936 werd deze traditie in het nieuwe poortgebouw in ere hersteld. Aan de buitenzijde van het poortgebouw worden bezoekers begroet door een grote bronzen engel met een bazuin in de hand. De engel is gemaakt door de Rotterdamse kunstenaar Lucas Wensing.
(Ingang van de begraafplaats in ca. 1896.)
(Engel met bazuin boven de ingang van de begraafplaats gemaakt door de Rotterdamse kunstenaar Lucas Wensing)
Kapel H. Maria der Engelen
Centraal op de begraafplaats stond oorspronkelijk een neo-romaanse kapel van architect H.J. van den Brink. De slappe grond was er de oorzaak van dat deze kapel in 1963 vervangen moest worden. Op de oude fundamenten verrees een modern gebouw in de vorm van een tent en met een klok in de nok naar ontwerp van de bekende Rotterdamse architect Harry Nefkens. Rond de millenniumwisseling stond ook deze kapel op instorten. Architecte Francine Houben van architectenbureau Mecanoo uit Delft kreeg de opdracht om een derde kapel te ontwerpen op een nieuwe fundering.
Het was voor haar een bijzondere opdracht. Zij ontwierp de kapel vanuit een visioen: “De kapel wordt onderdeel van een route, die zelf weer onderdeel van een ceremonie is. Een ceremonie van stilstaan, reflectie en vervolgens weer doorgaan, als symbool van het leven dat doorgaat. Ik wil géén doodlopende kapel.” De routing van de kapel is gebaseerd op het vertrouwen in de voortgang van het (nieuwe) leven. Je draagt de overledene de kapel binnen, hebt een moment van bezinning in een rustige, meditatieve ruimte en verlaat de kapel in een doorgaande beweging.
De ruimte heeft een organische vorm: een continue gebogen wand, zeventig centimeter opgetild van de grond. De wand heeft een intense kleur blauw. Erop is door de architecte in zilver een tekst uit het Requiem aangebracht in verschillende talen: ‘in paradisum deducant te angeli / de engelen mogen u begeleiden naar het paradijs’. Het dak zweeft als een gebogen vel papier boven de ruimte. Via een opening in het plafond valt een bundel daglicht in de kapel. Deze wordt extra geaccentueerd als er wierook brandt. Tegen de zilveren wand achter het altaar hangt de polyptiek ‘Uitnodiging tot Opstanding’ van de Vlaamse kunstenaar Mark Dekoninck. Vijf ‘luiken’ worden gevormd door een reeks portretten met kleuren die verlopen van donker naar licht. De gezichten richten zich van beneden naar boven en tot slot rekt de hals zich uit, is de kin omhoog en de blik gericht op het hemelse. Een verticale, abstracte kolom onderbreekt de portrettengalerij. Hierin heeft de kunstenaar zijn ‘Uitnodiging tot Opstanding’ verbeeld.
De kapel wil geborgenheid scheppen en uitnodigen tot de stilte die nodig is om de gedachten te focussen op de herinnering aan een overledene. Dit gebeurt tijdens de tientallen uitvaartvieringen die in deze kapel plaatsvinden. De overledene is dan voor het laatst nog fysiek aanwezig in de kist op de baar en temidden van brandende kaarsen.
Ook individuele bezoekers worden geraakt door de vormgeving en inrichting van de kapel. Iedereen kan op elk moment van de dag binnenlopen, want de deur van de kapel staat altijd open.
(Tekening van de eerste kapel uit 1869 en daarnaast de tweede kapel, die in 1963 gebouwd werd naar ontwerp van Ir. Harry Nefkens)
(De derde kapel H. Maria der Engelen, gebouwd in 2001 naar ontwerp van Francine Houben van Mecanoo Architecten)
(Transitroute door de kapel. De overledene wordt de kapel binnengedragen door de entreedeur. In de kapel is een moment van bezinning in een rustige, meditatieve ruimte. Daarna verlaat de overledene de kapel in een doorgaande beweging via de tegenoverliggende deur om vervolgens in het graf te worden bijgezet of om te worden gecremeerd)
Arcade
In het eerste ontwerp voor de begraafplaats was het vijfhoekige terrein rondom omgeven door een overdekte arcade. Uiteindelijk werd slechts aan een van de zijdes een prestigieuze overdekte arcade gebouwd met bovengrondse grafkelders. Deze fraaie arcade was in de loop der jaren in vervallen toestand geraakt. De overkapping en een deel van de muren werden gesloopt. Later was zelfs een ijzeren constructie nodig om ‘de boel’ bij elkaar te houden. In april 2007 werd gestart met de restauratie van de arcade. Belangrijk was om de arcade constructief te consolideren, om verdere verzakkingen te voorkomen en om weer een overkapping aan te brengen tegen inwateren. De restauratie werd uitgevoerd door Architectenbureau Braaksma & Roos uit Den Haag en kon gefinancierd worden door een ISV2-subsidie van de gemeente Rotterdam.
De arcade was met name beschadigd door verticale en horizontale verplaatsingen. De grafkelders uit de aanvangstijd (1869) zijn gemetseld en gefundeerd op houten palen. Deze kelders bleken met 4 mm. per jaar te zakken. De tien jaar later (waarschijnlijk in 1922) aangebouwde kelders van beton bleken goed gefundeerd en niet verzakt. Op de dilatatie tussen de gemetselde en de betonnen kelders was daardoor behoorlijke scheurvorming ontstaan. Ook verticaal was er kromming opgetreden en stond de arcade niet meer recht. Tijdens het restauratieproces werden nieuwe funderingen aangebracht vanuit kelders waarop geen grafrechten meer rustten. De graven die nog in gebruik waren, bleven zodoende onaangeroerd. De nieuwe fundering bestaat uit vier 16 meter lange holle stalen buizen per kelder, gevuld met wapening en beton.
Verder werd de achterwand gedeeltelijk opnieuw opgemetseld en gestukt. De liggende zerken werden versterkt en voorzien van nieuwe hijsogen, zodat ze weer veilig gelicht kunnen worden. Al het natuursteen werd hersteld, waaronder ook de zuilen met gebeeldhouwde kapitelen met funeraire symbolen als doodshoofden, kruizen en vlinders. Als laatste werd de nieuwe houten overkapping geplaatst.
Er is in Nederland een groeiende vraag naar bovengronds begraven en op veel begraafplaatsen zijn zgn. wandgraven gebouwd. is een van de weinige begraafplaatsen in Nederland waar men in een historische 19de-eeuwse bovengrondse grafkelder begraven kan worden. Na het gereedkomen van de arcade hebben al heel wat families een arcadegraf gereserveerd en wordt er weer volop in begraven. Op de arcade ligt ook het graf van de bisschoppen van Rotterdam. Dit graf bevond zich eerst in het priesterhof. Daarin was in 1983 Mgr. M.A. Jansen bijgezet. Zijn stoffelijk overschot werd in 2009 in het arcadegraf herbegraven. Voor het bisschopsgraf is een monument gemaakt door frater Leo Disch, als beeldhouwer verbonden aan de Steenhouwerij ‘De Vier Gekroonden’ van de Abdij St. Benedictusberg in Lemiers. Onderdeel van dit monument is het beeld van de H. Laurentius.
(Foto Arcade)
(Archieffoto Arcade)
(Arcade in april 2007, vlak voor de restauratie)
Grafkapel van Jamin
Op het graf van Cornelis Jamin en zijn tweede echtgenote Louisa Jamin-Reuther, die respectievelijk in 1907 en 1924 overleden, staat een kleine neo-romaanse kapel. Cornelis Jamin was de oprichter van de ‘Zuid-Hollandse Stoomfabriek Banket-, Koek- en Suikerwerken C. Jamin’, die bijna 70 jaar in Crooswijk gevestigd was. Jamin en Crooswijk zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en vele oude Crooswijkers hebben nog in de Jaminfabriek gewerkt. Het is een privékapel, waarin de nabestaanden konden bidden voor de zielenheil van de overledenen.
Boven het altaar prijken twee medaillons met in porselein uitgevoerde foto‘s van Cornelis en Louisa Jamin. De portretten zijn nog steeds haarscherp. Op de vier hoeken van het kapelletje staan engelen met funeraire en religieuze symbolen:
- een bazuin;
- een urn;
- een kruis;
- een kelk.
In de gebrandschilderde glas-in-loodramen aan weerskanten van de ingang zijn Maria met Kind en Jozef afgebeeld. In het ronde raam de Kruisiging met de symbolen van de Vier Evangelisten. Op de achtergrond is de kerkelijke skyline van Rotterdam te zien. In de zijramen is het monogram JR (Jamin-Reuther) verwerkt.
De kapel werd vervaardigd door de Rotterdamse steenhouwer Petrus Johannes Simonis (1841-1918), die in 1872 de ‘Steenhouwerij P.J. Simonis & Zn.’ oprichtte, die na een bloeiperiode van ruim 60 jaar aan het eind van de jaren ‘30 failliet ging. De grafkapel verkeerde lange tijd in slechte toestand, maar is in 2004 gerestaureerd.
Zeemansgraven
Als wereldhaven kent Rotterdam regelmatig slachtoffers onder de zeelieden. Het Rotterdamse Zeemanshuis van het rooms-katholieke ‘Apostolaat ter Zee’ zorgt ervoor dat de katholieke zeelieden die aan wal overlijden op ter aarde worden besteld. Voor hen die een zeemansgraf kregen, is er de mogelijkheid om een herinneringsplaatje op het monument aan te brengen. Zo is er ook voor de nabestaanden van deze overledenen een plek om te gedenken.
Op de zeemansgraven staat een markant monument, dat de vorm heeft van een anker. In reliëf is een staande Maria met Kind afgebeeld. Het 2,5 meter hoge monument van kalksteen werd in 1957 in opdracht van het Zeemanshuis vervaardigd door de Rotterdamse beeldhouwer Frans Fritschy. Fritschy onderhield nauwe banden met het Zeemanshuis, waar hij al als jongeman werkte als vrijwilliger om aan de zeelui “een huiselijke omgeving in katholieke kring en verantwoord vertier te bieden, als alternatief voor kroeg en bordeel”. Fritschy is in 2010, enkele maanden na zijn echtgenote, zelf ook begraven op in het familiegraf waarin zijn ouders al eerder waren bijgezet. Voor hen ontwierp hij in 1946 een grafmonument van tufsteen met gebeeldhouwde serafijnen en biddende engelen. Tot op zeer hoge leeftijd onderhield hij het graf. Elk jaar kwam hij naar de begraafplaats om het monument schoon te maken en te repareren waar nodig. Tot op de dag van vandaag is het graf daardoor in goede staat gebleven (Afdeling II K rij 3 nr. 27).
Kinderhofje
Op de begraafplaats worden in het kinderhofje gemiddeld zes kinderen per jaar begraven in leeftijd variërend van prematuur geboren tot jonge mensen van bijna 12 jaar. In de bijna 150 jaar dat bestaat, is de kindersterfte sterk afgenomen. Ook de wijze waarop kinderen ter aarde worden besteld is veranderd. Vroeger gebeurde dit vaak ‘anoniem’. Pasgeborenen kregen geen naam en bij de begrafenis was soms alleen de vader aanwezig. Daarna kwam er niemand meer. Tegenwoordig is er plaats voor een eerbiedwaardig afscheid. Aan de aankleding van het graf wordt veel aandacht besteed. Ook na de begrafenis zijn het de papa’s en mama’s, broertjes en zusjes, opa’s en oma’s die met z’n allen de speciale plek in ere houden, ieder op eigen wijze.
In 2010 is het kindergedeelte geheel gerenoveerd. Het kinderhof is ingericht naar ontwerp van landschapsarchitecte Ada Wille. In het ontwerp vormen licht, rust, natuur en kleurrijke kunstobjecten de uitgangspunten. De grafjes zijn omkaderd door groene buxushaagjes; er is gras en lavendel met tere paarse bloempjes; er is altijd groene klimop, gecombineerd met kamperfoelie en clematis en er zijn honderden narcisbolletjes de grond ingegaan. Zo toont elk seizoen een ander gezicht. Ada Wille ontwierp ook drie torentjes voor kinderurntjes. Elk torentje heeft drie nissen met naar keuze een deurtje van glas of een plaat van natuursteen. De gebruiker van de nis met een deurtje heeft een eigen sleutel en kan zelf dierbare voorwerpen in de nis plaatsen, zoals een knuffel, een tekening of een vaasje met bloemen. De torentjes worden bekroond door een vogelhuisje, waarin vogeltjes een nestje kunnen bouwen, als symbool voor het leven dat doorgaat.
In samenwerking met het Centrum Beeldende Kunst Rotterdam heeft kunstenaar Petra Laaper vier kleurrijke kunstwerken ontworpen. Twee blauwe drempels van keramiek markeren de ingangen naar het kinderhof. Op een grote herdenkingswand in rode tinten staan in bronzen letters de namen van de kinderen die hier eens begraven lagen. Midden in het hof prijkt een grote carrouselbank; een speels element, geïnspireerd op traditionele draaimolens. In spiraalvorm staat erop geschreven: ‘Ik mis je, tot ziens’. Nabestaanden, jong en oud, vinden hier een plek om te mijmeren en te herinneren.
De locatie van R.K. Begraafplaats en Crematorium St. Laurentius kent een bijzonder dimensie: ze is omgeven door een grote speeltuin en een aantal basisscholen, waarvan er één zelfs tegen de begraafplaats is aangebouwd. Vanuit de filosofie dat leven en dood, ‘carpe diem’ en ‘memento mori’, onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, zijn er intensieve contacten ontstaan met deze ‘buren’. Voor het kinderhofje deed de begraafplaats een beroep op het universele vermogen van kinderen om te troosten. De leerlingen van de basisscholen uit de buurt beschilderden tientallen stoeptegels met de thema‘s liefde, engelen en bloemen als leidraad. De stoeptegels kregen een plek in een van de paden van het hofje.
Priesterhof en laatste rustplaats voor religieuzen
Op de begraafplaats bevindt zich een cirkelvormig hof bestemd voor overleden priesters. Hier liggen de graven van pastoors van Rotterdamse parochies en paters van ordes, die in Rotterdam actief waren. In het priesterhof lag ook het graf voor de Rotterdamse bisschoppen, waarin in 1983 Mgr. M.A. Jansen, de eerste bisschop van Rotterdam, begraven werd. Na het gereedkomen van de restauratie van de arcade is een van de arcadegraven tot bisschopsgraf bestemd. Het stoffelijk overschot van Mgr. Jansen is in 2009 in dit graf herbegraven. Op dit graf is een monument geplaatst dat gemaakt is door frater Leo Disch. Hij is als beeldhouwer verbonden aan de Steenhouwerij ‘De Vier Gekroonden’ van de Abdij St. Benedictusberg in Lemiers.
Op R.K. Begraafplaats en Crematorium St. Laurentius vonden in de loop der jaren ook veel zusters een laatste rustplaats. De congregaties kozen er bewust voor hun religieuzen te begraven te midden van de mensen waarvoor ze gewerkt hadden. Een aantal van de zustergraven is inmiddels opgeheven en de stoffelijke resten zijn herbegraven bij het moederhuis. Op de begraafplaats is een veld ingericht ter nagedachtenis aan alle religieuze zusters die ooit op begraven werden. Op dit veld kregen de staande kruizen van verdwenen zustergraven een nieuwe plek.